Artikel 25 WOR: de adviesplicht van de ondernemer

OR-CURSUS.com | Basis | Arbo | Maatwerkcursus OR | Adviseren en Instemmen | Collectief Ontslag | Communicatie | Feedback | Financien | Fusie | Invloed Uitoefenen | Onderhandelen | Reorganisatie | Vergaderen
Artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) vormt een van de belangrijkste pijlers van de medezeggenschap binnen bedrijven. Dit artikel regelt het adviesrecht van de ondernemingsraad bij belangrijke economische en organisatorische besluiten van de ondernemer. De ondernemingsraad (OR) krijgt hiermee niet alleen een informerende maar ook een invloedrijke rol. De bestuurder mag grote besluiten niet zomaar nemen zonder eerst advies te vragen aan de OR.
De wetgever heeft dit adviesrecht vastgelegd om evenwicht te brengen tussen de belangen van werknemers en die van de ondernemer. Door het adviestraject krijgt de OR de kans om de gevolgen van een besluit te beoordelen en alternatieven aan te dragen. Dat voorkomt overhaaste beslissingen die werknemers kunnen raken.
De ondernemingsraad kan zo invloed uitoefenen op bijvoorbeeld een reorganisatie, fusie of belangrijke investering. Dit maakt artikel 25 WOR tot een van de belangrijkste waarborgen voor goed overleg tussen bestuurder en OR.
Wanneer geldt artikel 25 WOR?
Artikel 25 WOR is van toepassing op belangrijke besluiten die de organisatie of het personeel raken. De wet noemt een reeks onderwerpen waarbij advies verplicht is. Denk aan:
- overdracht van zeggenschap over het bedrijf of een onderdeel daarvan
- het aangaan of verbreken van duurzame samenwerkingsverbanden
- belangrijke investeringen of bezuinigingen
- inkrimping, uitbreiding of wijziging van werkzaamheden
- reorganisaties en fusies
- invoering van nieuwe technologieën met personele gevolgen
- belangrijke veranderingen in de organisatie of in de verdeling van bevoegdheden
De bestuurder moet de ondernemingsraad tijdig informeren en raadplegen. Dat betekent: aan het begin van het besluitvormingsproces. Zo krijgt de OR echt de kans wezenlijk invloed uit te oefenen.
De inhoud van het adviesrecht
Het adviesrecht volgens artikel 25 WOR is geen vrijblijvende formaliteit. De bestuurder moet serieus omgaan met de inbreng van de ondernemingsraad. Hij moet de OR voorzien van alle relevante informatie zodat deze een weloverwogen oordeel kan vormen.
Na overleg geeft de ondernemingsraad een schriftelijk advies. De bestuurder mag pas beslissen nadat dit advies is uitgebracht. Gaat de bestuurder tegen het advies van de OR in, dan moet hij dat schriftelijk motiveren. De OR heeft vervolgens de mogelijkheid om naar de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam te stappen.
Deze procedure waarborgt dat besluiten niet lichtvaardig worden genomen. De ondernemingsraad krijgt via artikel 25 WOR dus niet alleen inspraak, maar ook rechtsbescherming.
Voorbeelden uit de praktijk
Het adviesrecht van artikel 25 WOR komt in veel situaties aan bod. Stel dat een bedrijf besluit zijn productie deels naar het buitenland te verplaatsen. De ondernemingsraad moet daarover advies kunnen geven. Ook bij de invoering van een nieuw IT-systeem dat gevolgen heeft voor functies of werkdruk, geldt de adviesplicht.
Een ander voorbeeld is de sluiting van een vestiging. De OR kan dan alternatieven aandragen, zoals herplaatsing van personeel of een gefaseerde afbouw. Door tijdig overleg kunnen de gevolgen voor medewerkers beperkt blijven en kan draagvlak ontstaan.
In de praktijk blijkt dat een goed voorbereide ondernemingsraad met kennis van artikel 25 WOR veel invloed kan uitoefenen.
De procedure volgens artikel 25 WOR
Het artikel beschrijft nauwkeurig hoe het adviesproces verloopt. De belangrijkste stappen zijn:
- De bestuurder licht de OR aan het begin van het besluitvormingsproces in en vraagt welke rol de ondernemingsraad wil gaan spelen.
- Als er voldoende informatie verzameld is, dan stuurt de bestuurder een adviesaanvraag naar de OR.
- De bestuurder licht de adviesaanvraag tijdens de overlegvergadering toe.
Hij legt uit wat het plan inhoudt, welke redenen er zijn en wat de gevolgen kunnen zijn. - De OR ontvangt alle relevante gegevens.
Zonder volledige informatie kan geen goed advies worden gegeven. - De ondernemingsraad bespreekt het voorstel.
Vaak wordt een commissie gevormd om het onderwerp te onderzoeken. - Het advies wordt schriftelijk uitgebracht.
Daarin staan de overwegingen, bezwaren en eventueel alternatieven. - De bestuurder beslist.
Hij moet schriftelijk laten weten wat hij met het advies doet. - Bij afwijking van het advies kan beroep worden ingesteld.
De OR kan binnen een maand naar de Ondernemingskamer.
Dit proces zorgt voor transparantie, overleg en evenwicht binnen de organisatie.
De rol van de ondernemingsraad
De ondernemingsraad vervult een actieve rol bij besluiten die onder artikel 25 WOR vallen. De OR moet zich goed voorbereiden, informatie opvragen en deskundigen inschakelen als dat nodig is. Een sterke OR combineert kennis van de wet met inzicht in de praktijk.
Daarnaast is communicatie cruciaal. De OR vertegenwoordigt de belangen van medewerkers en moet daarom luisteren naar signalen op de werkvloer. Door goed contact te houden met de achterban kan de ondernemingsraad beter inschatten wat de gevolgen van een besluit zijn.
Een goed functionerende OR werkt niet tegen, maar samen met de bestuurder aan evenwichtige beslissingen.
Succesfactoren bij toepassing van artikel 25 WOR
Een aantal factoren bepaalt of het adviesproces succesvol verloopt.
- Tijdigheid: de bestuurder betrekt de OR vroeg in het proces.
- Transparantie: alle relevante informatie wordt gedeeld.
- Respect: beide partijen erkennen elkaars rol en verantwoordelijkheid.
- Deskundigheid: de OR begrijpt de financiële en organisatorische aspecten.
- Communicatie: er is open overleg met medewerkers.
Als deze succesfactoren aanwezig zijn, levert artikel 25 WOR niet alleen invloed op, maar ook betere besluiten en meer draagvlak.
De verhouding met artikel 27 WOR
Artikel 25 WOR wordt vaak genoemd naast artikel 27 WOR, dat het instemmingsrecht regelt. Het verschil zit in de aard van de besluiten. Artikel 25 gaat over economische en organisatorische besluiten waarbij de OR adviesrecht heeft. Artikel 27 ziet op regelingen op sociaal terrein, zoals werktijden of beloningssystemen, waarbij instemming verplicht is.
Beide artikelen vullen elkaar aan. Samen vormen ze de kern van de invloed van de ondernemingsraad binnen de onderneming.
Wat als de bestuurder het advies negeert?
Als de bestuurder een besluit neemt zonder de ondernemingsraad te raadplegen, of als hij het advies naast zich neerlegt zonder goede motivatie, kan de OR in actie komen. De ondernemingsraad kan een beroep indienen bij de Ondernemingskamer.
De Ondernemingskamer beoordeelt dan of de bestuurder redelijk heeft gehandeld. Als blijkt dat de OR terecht bezwaar maakt, kan de rechter het besluit schorsen of vernietigen. Dit juridische middel versterkt de positie van de ondernemingsraad aanzienlijk.
Praktische tips voor de OR
- Vraag altijd om schriftelijke onderbouwing van besluiten.
- Gebruik het recht op externe deskundigheid (artikel 16 WOR).
- Leg alle communicatie met de bestuurder vast.
- Werk samen met de personeelsafdeling voor betrouwbare gegevens.
- Raadpleeg tijdig de Bedrijfscommissie bij geschillen.
Door deze stappen te volgen benut de ondernemingsraad het volle potentieel van artikel 25 WOR.
Belang voor goed ondernemerschap
Artikel 25 WOR is niet alleen gunstig voor werknemers, maar ook voor het bedrijf zelf. Het dwingt de organisatie tot zorgvuldige besluitvorming en voorkomt fouten door overhaaste keuzes. Een betrokken ondernemingsraad levert bovendien waardevolle inzichten op.
Bedrijven die openstaan voor het advies van hun ondernemingsraad merken dat hun besluiten beter worden geaccepteerd. Medewerkers voelen zich gehoord, wat leidt tot meer vertrouwen en motivatie. Zo wordt medezeggenschap een echte succesfactor voor duurzaam ondernemerschap.
Samenvatting
Artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden verplicht de bestuurder om de ondernemingsraad te betrekken bij belangrijke besluiten. De OR heeft recht op advies, informatie en overleg voordat de beslissing valt. Negeert de bestuurder dit, dan kan de OR naar de Ondernemingskamer stappen.
Een goed geïnformeerde en actieve ondernemingsraad gebruikt dit recht om de belangen van werknemers te beschermen én bij te dragen aan beter beleid. Zo vormt artikel 25 WOR een krachtig instrument voor evenwicht, dialoog en betrokkenheid binnen elke organisatie.
Hieronder tref je de volledige tekst van, art 25 WOR, artikel 25 wet op de ondernemingsraden, het adviesrecht.
1. De ondernemingsraad wordt door de ondernemer in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door hem voorgenomen besluit tot:
a. overdracht van de zeggenschap over de onderneming of een onderdeel daarvan;
b. het vestigen van, dan wel het overnemen of afstoten van de zeggenschap over, een andere onderneming, alsmede het aangaan van, het aanbrengen van een belangrijke wijziging in of het verbreken van duurzame samenwerking met een andere onderneming, waaronder begrepen het aangaan, in belangrijke mate wijzigen of verbreken van een belangrijke financiële deelneming vanwege of ten behoeve van een dergelijke onderneming;
c. beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming of van een belangrijk onderdeel daarvan;
d. belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de onderneming;
e. belangrijke wijziging in de organisatie van de onderneming, dan wel in de verdeling van bevoegdheden binnen de onderneming;
f. wijziging van de plaats waar de onderneming haar werkzaamheden uitoefent;
g. het groepsgewijze werven of inlenen van arbeidskrachten;
h. het doen van een belangrijke investering ten behoeve van de onderneming;
i. het aantrekken van een belangrijk krediet ten behoeve van de onderneming;
j. het verstrekken van een belangrijk krediet en het stellen van zekerheid voor belangrijke schulden van een andere ondernemer, tenzij dit geschiedt in de normale uitoefening van werkzaamheden in de onderneming;
k. invoering of wijziging van een belangrijke technologische voorziening;
l. het treffen van een belangrijke maatregel in verband met de zorg van de onderneming voor het milieu, waaronder begrepen het treffen of wijzigen van een beleidsmatige, organisatorische en administratieve voorziening in verband met het milieu;
m. vaststelling van een regeling met betrekking tot het zelf dragen van het risico, bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;
n. het verstrekken en het formuleren van een adviesopdracht aan een deskundige buiten de onderneming betreffende een der hiervoor bedoelde aangelegenheden.
2. De ondernemer legt het te nemen besluit schriftelijk aan de ondernemingsraad voor. Het advies moet op een zodanig tijdstip worden gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.
3. Bij het vragen van advies wordt aan de ondernemingsraad een overzicht verstrekt van de beweegredenen voor het besluit, alsmede van de gevolgen die het besluit naar te verwachten valt voor de in de onderneming werkzame personen zal hebben en van de naar aanleiding daarvan voorgenomen maatregelen.
4. De ondernemingsraad brengt met betrekking tot een voorgenomen besluit als bedoeld in het eerste lid geen advies uit dan nadat over de betrokken aangelegenheid ten minste éénmaal overleg is gepleegd in een overlegvergadering. Ten aanzien van de bespreking van het voorgenomen besluit in de overlegvergadering is artikel 24, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
5. Indien na het advies van de ondernemingsraad een besluit als in het eerste lid bedoeld wordt genomen, wordt de ondernemingsraad door de ondernemer zo spoedig mogelijk van het besluit schriftelijk in kennis gesteld. Indien het advies van de ondernemingsraad niet of niet geheel is gevolgd, wordt aan de ondernemingsraad tevens meegedeeld, waarom van dat advies is afgeweken. Voor zover de ondernemingsraad daarover nog niet heeft geadviseerd, wordt voorts het advies van de ondernemingsraad ingewonnen over de uitvoering van het besluit.
6. Tenzij het besluit van de ondernemer overeenstemt met het advies van de ondernemingsraad, is de ondernemer verplicht de uitvoering van zijn besluit op te schorten tot een maand na de dag waarop de ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld. De verplichting vervalt wanneer de ondernemingsraad zulks te kennen geeft.
Toelichting op art 25 WOR
In de onderwerpen waarop adviesrecht van toepassing is komt het woord “belangrijk(e)” vaak voor. Maar wat is nu belangrijk?
Vaak is het woord “belangrijke” art 25 WOR het onderwerp van discussie tussen de bestuurder en de OR. Er zijn een aantal criteria aan de hand waarvan je kunt bepalen of een voorgenomen besluit belangrijk is of juist niet, namelijk:
- Is het een besluit dat tot de dagelijkse besluitvorming hoort?
- Als het besluit niet tot de dagelijkse besluitvorming hoort, dan is het een belangrijk besluit. Bijvoorbeeld het besluit om printerpapier te kopen behoort tot de dagelijkse besluitvorming. Maar het besluit om een nieuwe printer te kopen hoort vaak niet tot de dagelijkse besluitvorming.
- De aard van de gevolgen van het besluit voor de werknemers en de onderneming.
- Als er sprake is van gedwongen ontslagen, dan zal de OK vaak oordelen dat het om een belangrijk besluit gaat.
- Als een hele afdeling moet verdwijnen, dan zal de OK vaak oordelen dat het om een belangrijk besluit gaat.
- De aard en omvang van de organisatie of activiteiten van de organisatie.
- Hierbij kijk je naar de verhouding tussen bijvoorbeeld de hoogte van het te verstrekken krediet en de hoogte van de kredieten die normaal gesproken verstrekt worden. Is die hoogte nagenoeg gelijk, dan is het geen belangrijk besluit. Maar is het te verstrekken krediet aanzienlijk hoger dan normaal, dan is het wel een belangrijk besluit. Er is geen vaste verhouding vastgelegd, dus het is moeilijk om op basis van dit criterium te bepalen of een voorgenomen besluit belangrijk is.
- Het aantal werknemers dat de gevolgen van het besluit ondervindt.
- Het kan gaan om directe gevolgen, zoals het aantal door een reorganisatie getroffen personeelsleden, maar ook om indirecte gevolgen. Zo is de wijziging van een driehoofdige naar een eenhoofdige directie niet (alleen) belangrijk vanwege het aantal personeelsleden die het direct betreft, maar ook vanwege de indirecte gevolgen voor de onder de directie vallende werknemers.
- Het aantal moet in verhouding tot het aantal in de onderneming werkzame personen gezien worden. Als er in een onderneming waar 25.000 mensen werken, 5 personen de gevolgen van het besluit ondervinden, dan is het besluit niet belangrijk. Maar als in een onderneming waar 50 personen werken 5 personen de gevolgen van het besluit ondervinden, dan is het wel een belangrijk besluit. Er is geen % vastgesteld, dus een exacte grens is er niet. Dat maakt het moeilijk om op basis van het aantal werknemers te kunnen concluderen of een besluit belangrijk is of niet.
